We hebben een klein bakje aan de gevel hangen met kartonnen pijpjes voor wilde bijen. Er zitten twee maten kokertjes in en het is een groot succes. De wilde bijtjes vliegen af en aan. Vooral rosse metselbijen, maar ook een ander soort die ik nog niet heb kunnen identificeren.
Het is pas begin mei en we willen alle bijtjes die nog komen gaan ook nestruimte bieden.
Peter heeft met lange houtboren diepe gaten geboord in een eikenhouten stam. Verschillende maten voor verschillende bijen. Bijen willen een gat dat net iets groter is dan de omvang van hun lijf, zodat ze er goed in en uit kunnen. Maar niet veel groter, want dan is het dicht maken erg veel werk. En de gaten moeten voldoende diep zijn. Hoe groter het gat, hoe dieper.
Ik heb een hotel gemaakt van een blik dat ik gevuld heb met papieren rietjes, roggestrootjes, rietstengels en de holle takken van vlier. De deksel van het blik heb ik open geknipt en er als afdakje op bevestigd met ijzerdraad.
Beide hotelletjes komen een op een zonnige plek. En nu maar afwachten of deze net zo populair worden.
Dit voorjaar zijn er meer hommelkoninginnen dan ooit. Bij hommels overwinteren de jonge koninginnen, die in het voorjaar wakker worden. Ze zoeken dan een plekje voor een nest en beginnen een volk.
Ik hoop dat het komt door het Lochemse zonnebloemenproject (www.zonnebloemlint.nl) waar ik bij betrokken ben. Dat de hommels in de zomer genoeg te eten hadden, waardoor er veel weldoorvoede jonge koninginnen waren. Maar het kan ook liggen aan de zachte winter. Of aan alle houtrillen. En de composthopen die we niet omsteken, zodat ze plekjes hebben om te overwinteren.
Hoe het ook zei, de koninginnen hebben plekjes nodig voor een nest. Daarvoor gebruiken ze vaak nestkastjes van vogels die niet schoon zijn gemaakt. Of verlaten muizennesten. Beide hebben we hier: nestkastjes maken we nooit schoon en lege muizennesten moeten er ook genoeg zijn, gezien het aantal prooien dat onze katten mee naar huis nemen.
Toch vond ik het leuk om te experimenteren met nestgelegenheid. Ik had nog nestmateriaal van het mezennest in de bijenkast vorig jaar. Ik heb een flinke bloempot met een groot gat in de bodem ondersteboven half ingegraven met nestmateriaal er in. Om te voorkomen dat er regen in stroomt, heeft Peter een afdakje gemaakt van een stuk boomstam.
Omdat ik nog nestmateriaal over had, heb ik een bloempot die aan de muur hing bij ons vorige huis, ingericht als hommelhuisje. Het gat voor de afwatering zit daar aan de zijkant. Dat gat heb ik wat groter gemaakt. De pot, gevuld met nestmateriaal, heb ik in de salie gezet. En in die pot is een hommel gaan zitten! Ik denk dat het een akkerhommel is. Grappig genoeg maakt ze geen gebruik van het gat bovenin, dat ik groter had gemaakt. Ze gebruikt het kleine gaatje waar de pot aan hing.
Op het filmpje is ze bezig stukjes blad in de pot te slepen. Dit is zo leuk dat ik nog wat meer potten heb neergezet.
In de voortuin hebben we vier knotwilgen staan. Twee ervan zijn amandelwilgen, de andere twee moet ik nog eens determineren.
Wilgen zijn ontzettend belangrijk voor insecten en dan met name bijen. Mijn honingbijen en de vroege hommels maken er volop gebruik van. Maar ook veel solitaire bijen zijn afhankelijk van wilgen. Afhankelijk van de soort wilg, kunnen er wel tot 17 verschillende soorten solitaire bijen op vliegen.
Veel solitaire bijen hebben een beperkte actieradius. Voor hen is knotten een ramp. In het vroege voorjaar komen de bijen uit hun nest en vinden niets te eten, want de wilgen zijn geknot. Honingbijen en hommels kunnen naar andere wilgen in de buurt vliegen, maar voor veel solitaire bijen zou dat te ver zijn. We hebben wilgen in ons bosje staan en bij onze buren staat een enorme treurwilg. Maar dat is al gauw een paar honderd meter en zo ver komen niet alle solitaire bijen.
Om problemen te voorkomen, zagen we alleen de dikste takken uit de knotwilg. De dunnere takken blijven gewoon zitten en zullen bloeien. Die komen in een komend jaar aan de beurt.
Nu
we een mooi hek om de moestuin hebben, met poortjes er in, moest er ook een
paadje komen. Zodat je zo uit de woonkamer via de schuifpui door kunt lopen de
moestuin in. We hadden al iets aangelegd met plankjes en houtsnippers, maar dat
was volledig overwoekerd.
Ik had wel een belangrijke eis, ik wilde dat het paadje nestgelegenheid zou bieden voor solitaire bijen. Zeventig procent van de bijen nestelt in de grond en bestrating kan daar heel geschikt voor zijn. Mits de tegels brede voegen hebben en er voldoende schoon zand onder zit. Daar hebben bijen een voorkeur voor, zwart zand met veel organisch materiaal kan teveel micro-organismen bevatten. Hierdoor kunnen de larven die uit de eitjes komen die in het zand gelegd worden, ziek worden.
Peter
is aan het werk gegaan en heeft een geul van 30 cm diep uitgegraven. Deze is
gevuld met schoon zand. Daarna heeft hij met behulp van een latje de tegels en
stenen vrij ver uit elkaar gelegd.
Het resultaat mag er zijn en het is heerlijk om op een zonnige dag zo de moestuin in te lopen.
Een van mijn twee volken ging vorige week woensdag onverwacht zwermen. Anderhalve week eerder had ik nog in de kast gekeken en toen was er zelfs geen speeldop. Speeldoppen zijn een soort aanzet tot het type dop waaruit een koningin komt en daarmee een indicatie dat het volk zwermneigingen krijgt.
De bijen streken neer tegen de stam van een conifeer, zo hoog dat wij er niet bij konden. En omdat ze tegen de stam zaten, was afslaan ook geen optie. Als ze aan een tak hangen, kan een flinke tik op de tak er voor zorgen dat de hele zwerm omlaag valt, in de mand of emmer die je er onder hebt gehouden.
Woensdagavond sloeg het weer om en werd het koud, regenachtig en stak er een flinke wind op. Geen weer waarbij een volk naar de nieuwe woning gaat vliegen.
Ik wilde de zwerm in een kast zetten, maar wist niet hoe.
Eerst hebben we een soort kast gefabriceerd van twee koelboxen en die bij de zwerm vastgebonden. In de hoop dat ze er in zouden kruipen. Ze vonden het niks.
Vervolgens hebben we het geprobeerd met een zwermboor. Dat is een ding waar een zwerm in zou kruipen. Niet mijn zwerm, ondanks dat ik het met was en propolis in had gesmeerd.
Bijen die zwermen, nemen voor drie dagen voedsel mee in hun maag en die waren bijna voorbij. Tijd voor straffe maatregelen, of ze zouden van honger en kou dood gaan, hoog in die conifeer.
Omdat we allebei meer om bijen geven dan om coniferen, heeft Peter de top uit de boom gezaagd. Hij viel heel mooi om, hangend op de onderligende takken, met de bijen op hun plek. Een voor een zaagde Peter de takken af, net zo lang tot ik er bij kon en de bijen in een emmer kon vegen.
De emmer heb ik een paar uur ondersteboven laten staan met een steen onder de rand, zodat achtergebleven en rondvliegende bijen er ook in konden. Een paar uur later heb ik de zwerm in een kast gedaan. Helaas niet ik de kast die ik graag wil bevolken, want daar broedt een koolmees in.
Ik heb ze een pak suikerdeeg gegeven omdat het geen goed weer was om te vliegen. Vandaag was het eindelijk wat warmer en toen ik thuis kwam zag ik bijen in en uit de kast gaan. Over een paar weken zal ik een voorzichtig kijken hoe het er mee staat binnenin de kast.
Bij inspectie van de kast waar de zwerm uit kwam, vond ik maar twee zwermdoppen. Normaal maken bijen er wel 20. Zelfs als ik dit op tijd gezien had, zou ik niet hebben gedacht dat het om zwermneigingen ging, maar zou het voor een zogenaamde stille moerwissel hebben gehouden. Daarbij wordt de oude koningin door een nieuwe vervangen, terwijl het hele volk in de kast blijft.
We hebben inmiddels heel wat inheemse bomen, struiken en planten neergezet. Daar kunnen een aantal soorten wilde bijen hun voedsel van halen. Maar behalve bloesems en bloemen hebben wilde bijen ook nestgelegenheid nodig. Bijenhotel zou je zeggen en dat is ook prima (mits goed gemaakt, maar daarover een andere keer meer). Alleen is het wel zo dat maar dertig procent van de solitaire bijen bovengronds nestelt. Zeventig procent help je daar dus niet mee. Die gaan de grond in.
Als de grond helemaal begroeid is, kunnen ze er niet in. Er humusrijke grond, daar houden ze ook niet van. Daar zitten teveel bacteriën en dergelijke in. Bovendien kunnen veel solitaire bijen helemaal niet zo ver vliegen, soms maar een paar honderd meter. De nestplaats moet daarom dicht bij de voedselbron zijn. En het is essentieel dat het op een zonnige plek is.
We hebben daarom een stuk op de schrale helft van het talud in ons voedselbos afgeplagd en een heel klein stijl wandje afgegraven. We hopen dat ze hier wat aan hebben!
De vorst is weer uit de grond, er kunnen weer bomen en struiken geplant worden. Wij hebben net voor de vorst inviel vijf sleedoorns in de grond gezet. We kopen dat als wortelgoed bij een tuincentrum/hovenier hier in het dorp, voor 70 cent per stuk. Om de prijs hoeven we het dus niet te laten.
Sleedoorn zou volgens de hovenier wat lastig aanslaan, daarom heb ik er vijf gekocht in plaats van drie, zoals ik van plan was.
Sleedoorn is een inheemse struik die waardplant is voor de sleedoornpage. Deze vlinder legt eitjes in de oksels van de takken. Het volgende voorjaar komen de rupsen uit en die eten van de knoppen en het blad.
Ook vliegen er verschillende wilde bijen op de sleedoorn. En met zijn stekels biedt de struik een schuilplaats aan vogels en kleine zoogdieren. Tot slot zijn de vruchten, sleepruimen, voedsel voor vogels en voor mensen. Voor ons niet om zo te eten, maar je kunt er jam en likeur van maken.
We hadden maar één sleedoorn staan en die gaf geen vruchten. Hopelijk kan ik over enige tijd hier schrijven wat ik allemaal met de sleepruimen heb gedaan.
Ik open mijn bijenkasten pas als het minimaal 15 graden is, om te voorkomen dat het broed teveel afkoelt.
Dit weekend was het zover. De twee volken die de winter overleefd hebben, doen het goed. Bij allebei zag ik gesloten werksterbroed, een teken dat de koningin nog bevruchte eitjes legt.
Het volk in de blauwe kast had geen gesloten voer. Gelukkig had ik ze voor de laatste vorstperiode een pak suikerdeeg gegeven. Dat is nog niet op en zal ze genoeg te eten bieden. Met de wilgen in bloei, komt er ook voldoende stuifmeel binnen.
Het volk in de gele kast had wel gesloten voer, met dat volk lijkt alles dik in orde.
Nu maar hopen dat we geen nachtvorst meer krijgen, dan kunnen ze binnenkort volop op de bloesems vliegen.
Op weg naar de trein zag ik in de binnenstad van Apeldoorn een hommel op de straat liggen. Ik wilde weten of ze dood was en tikte haar aan. Ze haakte zich met haar pootjes aan mijn vinger en zo ben ik naar het station gelopen, met een hommel op mijn vinger.
Bij het station heb ik water uit een plas geschept in een bakje waar mijn lunch in had gezeten. Ik heb een stickje suiker bij de AHtogo gepakt. In de trein heb ik suiker opgelost in het water, snippers van een krantje in het bakje gedaan en de hommel overgeheveld.
Dat laatste was nog best een uitdaging. Terwijl ik daar mee bezig was, ging er een meisje tegenover me zitten. Toen ze zag wat ik deed, zocht ze onmiddellijk een andere plek.
Thuis heb ik opgezocht wat voor hommel het is. Het bleek een boomhommel te zijn. Omdat het zo vroeg in het jaar is, moet het een koningin zijn. Bij hommels overwintert immers alleen de koningin. Zij gaat een nest maken en verzorgd het eerste broed.
De hommel heeft gisteren de hele dag in een bakje met bladeren en suikerwater, afgedekt met een stukje vitrage, in de keuken gestaan. Het was te koud om haar buiten te zetten.
Vanochtend brak de zon door en gingen mijn honingbijen volop vliegen. Tijd voor de hommel om er ook weer op uit te trekken. Ik heb het bakje open in de zon gezet. Ze heeft een tijdje zitten opwarmen en toen vloog ze weg.
Ik hoop komend voorjaar en zomer heel veel boomhommels te zien.
Afgelopen weekend heb ik de biologisch dynamische imkerdag in Zeist bezocht. Een van de workshops waaraan ik heb meegedaan ging over solitaire bijen. Wankja Ferguson weet er niet alleen heel erg veel vanaf, maar kan er ook boeiend over vertellen.
Ik heb geleerd dat wilde bijen vaak hun nest maken in holle stengels. Die zijn hier genoeg te vinden, omdat wij niet doen aan het winterklaar maken van de tuin. Maar nu we hem zomerklaar maken, ruimen we veel van die stengels op. Wankja vertelde dat je de bijen kunt helpen door de stengels niet gelijk te composteren, maar tot een schoof te binden en rechtop weg te zetten. Door hem in de schaduw te zetten, komen de eitjes wel uit, maar worden er geen nieuwe in gelegd. Zodat ze in het najaar alsnog op de composthoop kunnen.